Week 2: First beach bum en ruïnes

16 oktober 2015 - Ayutthaya, Thailand

I really enjoyed writing in English last week but this time I’m going to give it a go in Dutch to see what suits me better. Please let me know what y’all think of it.

Ok…ff lekker in het Nederlands dus. Op het moment ben ik in Ayutthaya, een stad anderhalf uur rijden vanaf Bangkok en tevens de voormalige hoofdstad van Thailand.

Waar was ik vorige week gebleven…in de bus naar Koh Chang geloof ik. Ik was een beetje bibberig in de bus en was er niet zeker van of we wel goed aan zouden komen na de verhalen die ik gehoord en gelezen had over het oplichten van toeristen, maar de reis is gelukkig goed verlopen. Van Bangkok was het ongeveer 5 uur rijden naar de haven vlakbij de stad Trat waar we allemaal tickets voor de ferry kregen die ons in 45 minuten naar Koh Chang bracht. Helaas was het weer die dag niet super dus ik kreeg bij aankomst niet direct een island feeling. Aan de overkant stonden er meerdere pick-up trucks te wachten die op het eiland als taxi worden gebruikt. Van te voren had ik voor de eerste drie nachten al een kamer geboekt in een soort resort aan het strand. En denk bij de naam resort niet direct aan overdreven luxe, want een 2-persoons bungalow was maar 11 euro per nacht. Voor 100 bath per persoon dropte de taxi ons voor het resort in Lonely Beach. Dit strand stond aangeschreven als een gezellig strand voor backpackers...prima plek om te beginnen dacht ik. Hoe het eiland gevoel bij aankomst nog ontbrak, kreeg ik dit gevoel dubbel toen ik het huisje zag waar we zouden slapen. Het “resort” lag echt direct aan het strand en bestond uit kleine rieten huisjes. Ons huisje lag dan wel niet direct aan het strand, maar wel aan een soort klein riviertje dat door het resort liep. Voor het huisje hadden we een kleine veranda met stoelen. Binnen een groot bed en een vrij ruime badkamer (wel met een koude douche, maar dat maakte op dat moment helemaal niets uit). Ik zag wel meteen dat we de grote stad uit waren: heel veel muggen, mieren, muren vol gekko’s en de zwart met gele 15 centimeter grote spin die voor de deur hing maakte het plaatje compleet. Ik was heel blij dat ik m’n klamboe mee had genomen en die hebben we dan ook meteen opgehangen.  

Op 2 minuten loopafstand zaten er allerlei restaurantjes, barretjes, kleine clubs, hostels en heel veel tattoo shops waar ze met een bamboe stokje tattoos zetten. Ik was even binnen gaan kijken bij een van de tattoo artists en het zag er super pijnlijk uit. Ook was de hygiëne ver te zoeken. Hij droeg geen handschoentjes tijdens z’n werk en gaf mij tussendoor ook nog gewoon even een hand. Lijkt me tof om zo een tattoo te laten zitten, maar heb het toch maar even laten zitten. De groep aapjes waar we elke dag langsliepen om naar de restaurantjes te gaan zijn vaste inwoners van het dorpje. Je zou denken ‘leuk aapjes in het wild!’. Dat was het ook wel tot je met je zakje fruit langs ze wilde lopen. Dan waren ze opeens niet meer zo schattig en begonnen ze je met z’n allen aan te vallen. Klinkt misschien grappig, maar het zijn echt wilde beesten met vrij grote tanden dus na dat 1 keer meegemaakt te hebben wisten we dat we eten gewoon in onze rugzakken moesten houden op straat.

We waren niet echt in de mood om de dagen op het eiland heel actief door te brengen. Meer wat relaxen, eten en rondcruisen op een scootertje. Dat hebben we dan ook gedaan. Voor 150 bath hadden we scooter gehuurd en zijn we rond het eiland gereden. We zijn naar een waterval geweest en hebben onze eerste olifanten in Thailand gezien. Heel erg zielig en echt een industrie hier. Rijen met olifanten die vastgeketend zijn en waarbij een sprankje levenslust ver te zoeken is. Ze staan daar maar te wachten tot ze de volgende onnozele toeristen een “leuk” ritje mogen geven. Je kunt hier al voor een paar euro een ritje op een olifant maken, maar echt never dat ik die business ga supporten. Na “wilde” (wel in natuurreservaten, maar nog steeds wild en vrij om te lopen waar ze willen en voor hun eigen voedsel moeten zorgen) te hebben gezien in Afrika weet ik dat dit van nature erg wilde en agressieve dieren zijn. Ik wil er niet eens aan denken wat ze die dieren aan doen om zo kalm en tam te krijgen.

Na 5 dagen Koh Chang waren we toe aan een nieuwe bestemming: Ayutthayah it was! Vanaf Koh Chang zou een mini busje ons ophalen bij ons guest house en droppen bij het station in Bangkok waar we een andere bus zouden kunnen pakken die ons in het centrum van Ayutthaya zou afzetten. Bangkok is echt een leuke stad voor een paar dagen, maar ik had wel genoeg Bangkok gezien dus ik wilde het risico niet lopen om daar een nacht te moeten blijven. Daarom vertrokken we al om 8 uur om zeker te zijn van de aansluiting. Die hadden we ruimschoots gehaald. Bij aankomst in Bangkok konden we direct overstappen in het volgende busje. Wel een beetje een gedoe met onze gigantische rugtassen, omdat het busje vol zat en er eigenlijk geen ruimte was voor bagage, maar met een beetje geprop lukte het toch. Van Koh Chang naar Bangkok waren we 500 bath (€12,50) per persoon kwijt en van Bangkok naar Ayutthaya nog eens 60 bath (€1,50). Voor Nederlandse begrippen een prikkie dus voor zo een lange trip.

Anderhalf uur later kwamen we aan in Ayutthaya. Ik wist niet zo goed wat ik moest verwachten van de grootte van de stad, maar het zag er aardig druk uit. Wel minder chaotisch dan Bangkok gelukkig. Zodra ik de bus uitstapte zag ik (zoals overal) rijen met etenstentjes op straat staan. En de prijzen leken nog lager dan in Bangkok en Koh Chang wat me gierig maakte om alles te proberen. Eerst maar op zoek naar een plekje om te slapen. We gingen een paar guest houses af om de prijzen te vergelijken. De goedkoopste die we vonden was Tony’s guest house, maar ik kreeg echt een rare vibe van die mensen. Ze waren zo onvriendelijk…ik weet niet precies wat het was. We waren moe van de reis en het gesjouw met de rugzakken dus besloten we toch maar naar Tony’s te gaan en het een nachtje te proberen. Toen we binnen kwamen heb ik nadrukkelijk gevraagd of ze een warme douche hadden. Daar was ik echt aan toe na uren in de bus en na een week koud gedoucht te hebben. Sta ik onder de douche…ja hoor, koud water. Ik naar die man toe en gezegd dat ik er niet blij mee was. Eerst wilde hij ons een beetje afwimpelen en zei dat die paar euro die we betaalden voor ons niets was in Europa, maar sorry…of ik nou 1 euro of 100 euro voor een kamer betaal…als ik een warme douche verwacht, wil ik die ook. Hij was overduidelijk niet blij met ons geklaag. We kregen wel 100 bath terug, maar het leek hem toch het beste als we de volgende dag op zoek gingen naar iets anders. Nou, prima. De volgende ochtend de tassen gepakt en naar de overkant van de straat verhuist waar we een stuk vriendelijker werden begroet en een heerlijk warme douche konden nemen.

Nu even over het eten hier… overal vindt je bubble tea tentjes en mensen die me een beetje kennen weten dat ik daar eeeecht gek op ben. En hier kost een beker ongeveer 50 cent. Lucky me! Ook ijskoffie is erg populair en kost ongeveer hetzelfde. Zoveel mensen als je met een skinny latte van de Starbucks ziet lopen in New York, zie je hier met een mega grote beker ijskoffie lopen. Verder heb je hier zooooveel zoets wat met cocos gemaakt wordt, dus ja…i’m really in the country of my dreams. Cocoskoekjes, vers gemaakt cocosijs…noem maar op.

Wat me opviel is dat er in deze stad meer Moslims lijken te wonen dan op de plekken waar ik tot nu toe ben geweest in Thailand. Ik zie hier in ieder geval meer vrouwen lopen die hun haar bedekken. Je hebt dan ook veel meer zoetigheden die vrijwel alleen door moslima’s verkocht worden waarvan roti er 1 is. En denk niet aan Surinaamse roti met kip en kouseband, maar het is een hele dunne pannenkoek die wordt gebakken in olie. Er wordt een geklutst ei op gedaan en een banaan in plakjes voor hij dicht wordt gevouwen. Bovenop strooien ze suiker en gieten ze gecondenseerde melk. Soooo good!

Gisteren hadden we fietsen gehuurd voor 1 euro en zijn we de toeristen uit gaan hangen. Zoals ik al zei is Ayutthaya de voormalige hoofdstad van Thailand en staat daarom vol ruïnes. We hadden een route uitgestippeld langs bezienswaardigheden die we wilden bezoeken. Hoewel het verkeer hier niet zo een gekkenhuis is als in Bangkok is het nog steeds best eng om hier te fietsen. De enige personen die je hier ziet fietsen zijn een paar gekke toeristen (zoals ons dus), fietspaden zijn er niet en dan rijden ze hier ook nog eens aan de linkerkant van de weg. Naar de eerste stop was het nog een beetje stuntelen, maar daarna kregen we de smaak gelukkig wel te pakken en zijn we (ondanks 2 keer een platte band) weer veilig “thuis” gekomen. Op de terugweg gingen we langs de famous roti street. We verwachten allemaal tentjes te zien waar ze de pannenkoeken verkochten waar ik het eerder over had, maar we zagen alleen maar kraampjes met plastic zakken met iets wat leek op lelijk nephaar in allerlei verschillende kleuren. Toen we langs zeker 20 kraamjes waren gekomen die allemaal hetzelfde verkochten, gingen we toch maar even kijken wat het was. Geen nephaar dus, maar een soort van suikerspin. Het wordt gemaakt van olie, suiker en kleur- en smaakstoffen. Zo een “plukje haar” wordt dan in een gekleurd pannenkoekje gewikkeld en zo opgegeten. Eerst vond ik het een beetje een vies idee om zo’n plukje haar in m’n mond te doen, maar lekker dat het was. En inderdaad net als een suikerspin smolt het zo weg op je tong. ’s Avonds zijn we nog even naar een night market geweest. Weer vol met allerlei lekker en super goedkoop eten. Ik denk dat ik na een paar maanden hier zo terug naar Nederland kan rollen.

Vandaag zijn we eindelijk naar Wat Muang geweest waar het grootste buddha beeld van Thailand staat. Ik wilde er al heel graag heen toen we in Bangkok waren. We zouden dan op en neer gaan met de bus, maar het regende die ochtend zo hard dat we het maar hadden laten zitten. Dus vandaag maar gegaan. Op internet had ik al uitgezocht hoe we er moesten komen. Het leek best ingewikkeld omdat het vrij ver van het stadje Ang Thong lag en er geen bussen kwamen (stond dus overal op internet). We gingen toch gewoon en zouden het uiteindelijk wel vinden. Op 2 minuten lopen van het guest house stond er al een bus te wachten die ons voor 30 bath per persoon naar Ang Thong zou brengen. Daar aangekomen werden we direct aangesproken door een paar scootertaxi’s die ons samen voor 150 bath wel naar Wat Muang wilde brengen. Gelukkig hebben we in de afgelopen weken geleerd om niet direct op het eerste aanbod in te aan en eerst te kijken wat de andere mogelijkheden zijn. En we hadden gelijk…voor 20 bath per persoon konden we gewoon met de lokale bus die ons vlakbij de plek af zou zetten. Vanaf daar was het nog een minuut of 5 lopen, maar 2 stappen verder stopte er al een pick-up truck naast ons waar we in mochten springen en ons bij Wat Muang wilde droppen. Er stond uiteraard wel wat tegenover, want toen we ze vriendelijk wilden bedanken voor de lift moesten we eerst door een fotoshoot heen met elk lid van de familie. Vijftien foto’s later konden we dan eindelijk Wat Maung gaan verkennen. We liepen een tempel binnen vol zilver, kleine spiegeltjes, het plafond bedekt met spiegels en een groot zilveren Buddha beeld. Ook stonden er veel portretten van een dezelfde monnik. Ik stond even naar de foto’s te kijken tot er iemand naar me toe kwam en naar de plek achter de foto’s wees. Daar stond een glazen kist en daarin lag het lichaam van die monnik van de foto’s. Excuse my language, maar ik vond het nogal luguber dat hij daar zo lag en dat iedereen er foto’s van stond te maken. Zijn lichaam was waarschijnlijk ingebalsemt en zag er helemaal verschrompeld uit en hij lag daar dan gewoon op een meter afstand. Ok….ander onderwerp…Deze mooie zilveren tempel zou de hemel voor moeten stellen. Voor we bij de grote buddha aankwamen moesten we eerst nog even door de hel heen. Het stond er vol rare beelden van mensen die gemarteld werden met speren door wachters van de hel met rode ogen. Het liet zien wat er met mensen gebeurt die slechte dingen doen in hun leven. Ik dacht altijd dat Boeddhisme om vrede en inner peace ging, maar dat was hier ver te zoeken. Snel door de hel heen en daar was ie dan….de 92 meter hoge gouden Buddha. Het is echt een enorm beeld Soms voelt het wel een beetje awkward om als ongelovige leuke vakantiekiekjes te maken met iemands religie, maar alle bezienswaardigheden staan vol met Aziatische toeristen die precies hetzelfde doen dus daar heb ik me nu wel een beetje overheen gezet.

Morgen wil ik eigenlijk nog even lekker rondstruinen op de floating market van Ayutthaya en dan denk ik dat we wel weer op zoek gaan naar de volgende bestemming.

Ik ben er nog niet helemaal uit of ik door moet gaan met Nederlands of dat m’n volgende post weer in het Engels zal zijn….dus laat me ff weten wat jullie er van vinden en help me out!

Foto’s